
Gisteravond was het dus zover, om half acht 's avonds ging de bel. Ik was het al bijna vergeten. "Herman, voor de stenen." "Rij maar achterom." In de achtertuin sprak ik Herman weer, zijn auto dichtbij. Het waren precies de stenen die hij nog zocht, en voor mij had hij voor de aardigheid een kratje bier meegenomen. Hij had me niet meer nodig, hij zou ze zelf wel even inladen, en met het kratje bier liep ik weer naar binnen.
Dat kratje had Herman niet hoeven doen, maar ik kon het wel waarderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten