zondag 4 april 2010

Kleine problemen, grote problemen

"Heb je een pen?" vraag ik aan de jongen die aan de andere kant van het gangpad gaat zitten.  "Nee" zegt hij met een zucht, "nee, ik heb geen pen.  Ik leg mijn krant weg, ik ben uitgelezen en had nog wel even willen puzzelen. Dan maak ik maar een kussen van mijn windstopper jack, leg mijn hoofd te rusten en doe mijn ogen dicht.  Een licht irritante hoofdpijn die vanmorgen begonnen is wil maar niet weggaan. Ik denk na over de laptop in mijn tas, ik ben gevraagd om die te repareren en ben daar net een uur mee bezig geweest, het is nog niet gelukt, maar ik heb nog niet alles geprobeerd.
Het is een rustig stukje trein, op het balkon, bij de deuren van een moderne dubbeldekker.  Aan de andere kant van het gangpad klinkt alleen wat geritsel, de jongen is bezig met het uitvlooien van zijn portemonnee en vraagt of hij even mag bellen met mijn telefoon.  Zou hij ermee naar het buitenland bellen?  Nee, dat denk ik niet. Ik geef hem mijn telefoon en hij verteld tegen iemand aan de andere kant van de lijn dat hij er om zes uur is en ze spreken af bij de pinautomaat.
Als ik de telefoon terug heb en mijn hoofd weer te rusten heb gelegd begin ik te denken.  Zou hij zonder telefoon leven en altijd andermans telefoon lenen?  Zou dat te doen zijn?  Ik besluit erachter te komen en vraag of hij grote schoonmaak aan het houden is, wijzend op de stapel papiertjes die hij wil weggooien.  "Wat?  Uhm, nee.  Ik ben verdachte in de zaak van de bejaarde vrouw die in Duiven in coma geslagen is. Had je gehoord van die overval in Duiven, van die bejaarde vrouw die in coma geslagen is?" "Nee," zeg ik, ik kan me er niets van heugen.  "Nou, ik ben dus opgepakt geweest en heb in de cel gezeten als verdachte maar ik heb het niet gedaan!  Een aantal vrienden van me heeft me erin geluisd omdat ik dakloos ben geweest en omdat ik er toch niet was, da's makkelijk moeten ze hebben gedacht, geven we hem de schuld.  Maar ineens mocht ik naar huis van de politie terwijl ze net hadden gezegd dat ik overgeplaatst zou worden naar de gevangenis.  Nou ik stond daar met tranen in mijn ogen, mag ik naar huis?  Naar mijn eigen bed?"  Ik hoef niet veel te zeggen, het hele verhaal lijkt er in een keer uit te komen.  Ondertussen kijk ik wel naar zijn postuur.  Hij heeft een klein litteken op zijn jukbeen, misschien heeft hij wel vaker een robbertje gevochten.  Zijn postuur is ook stevig, maar hij komt eerlijk op me over.  Hij gaat verder.  "De politie vroeg nog of ik me de overval misschien niet kon herinneren. Ja, ik heb vroeger wel drugs gebruikt en er zijn wel eens momenten geweest waarvan ik me niets meer kon herinneren maar van zoiets moet je toch wel iets bijblijven!?"  Ik denk dat ik ja geknikt heb.  De politie vroeg nog wat hij zou gaan doen als hij vrij kwam, hoe hij naar huis zou gaan.  Hij had geen rooie cent, zijn telefoon hielden ze nog een tijdje.  "Nou, ik kan mijn moeder bellen maar haar arm is heel slecht, daarmee komt ze echt niet naar Utrecht." Uiteindelijk heeft hij precies genoeg geld gekregen om met de trein naar huis te gaan.
Ondertussen zijn we in Ede en ik pak me spullen om uit te stappen.  Ik wens hem sterkte en vertel hem nog dat hij nu wel weet wie zijn vrienden in ieder geval niet zijn.  Hij bedankt me nog voor het gebruik van mijn telefoon en daarna scheiden onze wegen.

1 opmerking: